Mijn echtgenoot is aan het tuinieren geslagen.
Ik kan dat alleen aanmoedigen want onze tuin snakte naar onderhoud en aandacht. Van zodra hij eraan begon heb ik de intentie geplaatst me niet te moeien met de keuzes die hij maakt. Niet altijd evident voor mij, maar tot op heden best wel gelukt.
Als alles goed gaat eten we deze zomer best wel wat groenten van eigen kweek. Een heel experiment. Vooral voor hem. Maar geheel onverwacht ook voor mij. Ik volgde het veilig van op afstand, vooral uitkijkend naar de oogst.
Tot zo’n aantal weken geleden.
Na het avondeten zei mijn wederhelft: allé kom, de tuin heeft nood aan jouw bezoek.
Ik kijk verdwaasd op en denk: niet nu, ik heb nog van alles te doen; maar ik zeg: euh ….ok.
Dus we gaan naar buiten. Ik stap bijna aan het tempo van mijn dagelijkse wandeling in de velden hier. Denkend: kom, dan hebben we dit gehad en kan ik eindelijk doen wat ik wil.
Maar mijn wederhelft dacht er totaal anders over.
Ik hoor hem plots zeggen: Hej, als je zo stapt zie je helemaal niets.
Ik draai me om en ik zie hem nog aan de achterdeur staan terwijl ik al midden in onze tuin sta. En ik hoor mezelf zeggen: dat denk jij, ik heb het allemaal al gezien hoor.
Hij dringt aan en ik keer ongeduldig op mijn stappen terug en trek een wijsneus-gezicht op. Hij buigt zich over de bamboe en zegt: heb je gezien dat er al nieuwe scheuten uitkomen?
Ik antwoord: ahum. Maar in werkelijkheid had ik dat nog helemaal niet gezien.
Hij checkt elke plant apart en geduldig naar nieuwe scheuten. Het zijn er 25! En ik sta al bijna terug in het midden van de tuin. Als je er één gezien hebt dan heb je ze toch allemaal gezien. Niet? En nu zet ik mijn ongeduldig gezicht op.
Hij zegt: Kom eens kijken, heb je gezien dat er een aantal lavendel-struiken beginnen bloeien?
Ik keer opnieuw terug en mompel: ahum. Maar in werkelijkheid had ik ook dit niet gezien. Het waren de achterste planten en de bloemen zijn amper zichtbaar.
Ik merk dat er een innerlijk gevecht in mij ontstaat. Een strijd tussen dat deel in mij dat zich open wilt stellen en genieten van wat zich nu laat zien; dat deel in mij dan verbinding maakt met het verwonderd kind in mij. Tegen dat deel in mij dat tijd belangrijk vindt en efficiëntie en effectiviteit; dat deel in mij dat ongeduldig wilt doorstappen, dat vooral in haar hoofd bezig is, dat verbonden is met die au zo serieuze volwassen in mij.
En ik voel me een beetje ambetant worden van dat innerlijk en onwennig gevecht.
Plots zegt hij: kijk, de bladeren van de haagbeuk komen uit de knop; ze hebben de verplanting goed overleefd.
Ik kijk om, en dankzij mijn innerlijk gevecht moest ik deze keer maar twee stappen terug doen. Ook dit had ik gemist.
Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Oef, ik ben dus geen ezel. Maar misschien wel een steenezel. Manmanman, ik heb me tot drie keer moeten stoten alvorens ik bereid ben om even te vertragen en me te laten verrassen door de natuur. De rest van het tuinbezoek verloopt trager, maar de innerlijke strijd is niet volledig gaan rusten. Het is alsof ik mezelf moet leren om te genieten, het is alsof ik mezelf toestemming hiervoor moet geven. Klinkt gek hé, maar beter dan dit krijg ik het momenteel niet verwoord.
Het topmoment van mijn man is wanneer hij me de warmte laat voelen gegenereerd door alle beestjes in de composthoop. Hij gaat er met zijn 2 blote handen in, breekt een hoopje open en toont me met een brede lach alle beestjes die erin krioelen. Toegeven, zijn enthousiasme werkt aanstekelijk, maar ik voel me nog steeds vastzitten in die rol van au zo serieuze volwassen. Dus meer dan een klein lachje lukt me nog niet.
Patience is not the ability to wait but how you act while you are waiting
Wat even mijn aandacht vraagt is de vraag “Who am I being when doing?”. Ik zat duidelijk even vast in mijn fixed mindset. Ik zei JA, maar deed NEEN. Ik zei JA op mijn voorwaarden, mijn verwachtingen. En moest even door een innerlijke barrière gaan toen de voorwaarden anders bleken te zijn.
De dag nummer twee, na het avondeten, word ik opnieuw uitgenodigd voor een tuinwandeling. Ik voel instant de innerlijke strijd terugkomen. Deze keer stap ik trager, maar zie nog steeds niet alles. Ik ervaar de onrust in mij die het vertragen met zich meebrengt. Dit wist ik niet van mezelf. Ik leer mezelf weer een beetje beter kennen. Ik ben gezegend om op een plaats te wonen omringd door velden, waar ik dagelijks 5 km in wandel. Tot vandaag dacht ik dat het de verbinding met de natuur is die maakt dat ik deze wandelingen zo heerlijk vind. Niet dus! Ik besef nu dat ik er eerder gewoon doorstap en dat het weidse uitzicht mij helpt om gemakkelijker te verbinden met mezelf, mijn gedachten, emoties en lichaam. Maar niet echt met de natuur. Ik zat eerder in ver-binding met de natuur. Van ver zag ik in globo de veranderingen gebeuren, maar niet in detail.
En dat is niet erg. Beiden mogen er zijn. Zowel het inzoomen als het uitzoomen heeft zijn waarde. Aan mij om daarmee te experimenteren. Aan mij om daarin mijn evenwicht te vinden.
Dag nummer drie, na het avondeten, was het aan het regenen. Ik blij, weliswaar in stilte, want ik hoef die innerlijke confrontatie even niet aan te gaan.
Dag nummer vier stappen we na het avondeten terug samen in de tuin. Ik kijk op “mijn” traag tempo, dat nog steeds sneller is dan dat van mijn man, naar de veranderingen. Ik ben verrast hoe snel alles groeit. De koolrabi was nog niet zichtbaar op dag één en nu amper drie dagen later zien we de sprieten uitkomen. Hetzelfde voor de koriander en de spinazie. Ik voel plots dankbaarheid opkomen. Voor moeder aarde, maar ook voor mijn man. Hij heeft gedurfd om zijn ongeduldige en soms ook wel wispelturige eigenwijze vrouw uit te nodigen om te vertragen. Om mij te doen zien, en niet enkel te laten kijken.
Nu zijn we een aantal weken verder. Ik ga niet elke dag de tuin in. Maar wanneer ik erin stap, probeer ik oprecht aandacht te hebben voor wat er is. En de groei is onwaarschijnlijk snel. Ik zou het allemaal gemist hebben.
Moraal voor mij?
Ik besef dat ik nog steeds erg gefocust ben op het resultaat (de groenten op mijn bord). Ik besef dat ik het mezelf niet altijd gun om van het proces te genieten. De groei en bloei van de groenten zouden zo aan mij voorbij kunnen gaan. Terwijl daar nu net de transformatie en de magie zit.
Bijkomend, van de groenten zal ik eenmaal op mijn bord maximum een half uur genieten, en dan moet ik al heel traag kauwen ;o). Daarna zal ik al weer met iets anders in mijn hoofd zitten en ze helemaal vergeten.
Door nu mee in de tuin te wandelen krijgen deze groenten meer waarde, gewoon omdat mijn beleving helemaal anders is. Het is nu al plezant, ik leer nu al dingen bij, onafhankelijk van een geslaagde of mislukte oogst.
Het is niet het resultaat dat het belangrijkste is.
Het is wie je wordt op weg naar dat resultaat.
Het is wat je leert op weg naar dat resultaat.
Dankzij het tuin-experiment begrijp ik dit op een diepere laag. Dankzij het zeer tastbare en concrete van de natuur en de confrontatie met mijn “ongeduld” begrijp ik nu ten volle de wijsheid achter deze woorden. Ik ben oprecht blij dat ik mijn mindset heb kunnen ombuigen. Want anders had ik dit allemaal gemist.
Dankzij het tuin-experiment begrijp ik nog meer het belang van aandacht geven en waardering tonen van de effort van de ander terwijl die nog in het proces zit. Ik zie dat mijn man de tijd die ik neem om door de tuin te wandelen en zijn vorderingen ook echt te zien ontzettend waardeert. Ik zie dat niet aan grootse dingen, maar wel aan zijn lach, aan zijn ogen en aan de goesting waarmee hij elke dag opnieuw weer een beetje verder doet. Op zijn tempo, op zijn manier, met een duidelijk doel voor ogen, maar ook echt genietend van elk moment, van zijn vorderingen.
Need I to say more? Wat je aandacht geeft groeit. Letterlijk en figuurlijk.
Het volgend beeld wil ik je niet onthouden. Laats zag ik vanuit de keuken dat hij na het opbergen van het materiaal nog terug ging naar de moestuin. Gewoon om even te genieten. Ik zag zijn lach, hij niet de mijne.
Dat is wat ik mezelf ook toewens. Stoppen en vertragen, even achterom kijken en genieten van al wat er al gedaan is. Alvorens aan het volgende te beginnen. Weliswaar met mijn temperament en op mijn manier.
Allemaal anders en toch ook niet.
Ik wens je het dagelijks ervaren van de magie van het leven toe,
in de kleine en de grote dingen,
in verbinding.
En als je zo’n steenezel als ik in je buurt hebt, kan je misschien zachtjes en geduldig een duwtje geven.